De wedstrijd begon niet goed.
K. Kroon - R. Smit, stand na 24. 44-40?
In een licht nadelige stand liep Kenny in een zetje. Zwart won een schijf, en even later de partij, door
24. .. 23-29
25. 33x24 27-32
26. 37x28 17-21
27. 26x17 11x44
28. 43-39 44x33
J. Stins – R. Knevel, stand na 15. .. 5-10.
Helaas volgde John dit voorbeeld. In de leerzame diagramstand zag het daar nog helemaal niet naar uit. Zijn tegenstander heeft
zichzelf in de opening een geïsoleerde schijf op 22 bezorgd waardoor hij moet oppassen dat hij niet in het nadeel komt. John probeerde het met 16. 38-32 en nam even later een hekstelling in. Omdat er echter maar weinig schijven opgesloten zijn, hoeft zwart dat niet te vrezen en van voordeel is dan ook geen sprake.
Misschien niet beter, maar wel subtieler is 16. 46-41, al is het maar omdat zwart meer heeft om over te piekeren en dat kost tijd. Door diverse eenvoudige combinaties zijn de zetten 12-18, 13-18 en 14-20 verhinderd. Na 15-20 of 6-11 gaat wit verder met 41-37 en daarna 37-32 waardoor schijf 22 nog wat meer geïsoleerd raakt. Logisch is daarom 16. .. 7-11, zodat het plan 41-37-32 gepareerd kan worden door 12-18 en 22-27. Nadat wit vervolgens binnen een paar zetten de voorpost heeft afgeruild, is de stand vereenvoudigd, maar dat hoeft hij niet toe te laten. Ten eerste kan hij na 7-11 alsnog 17. 38-32 spelen, dat lijkt veel op de partij. Beter is het om zwart nog wat meer hoofdbrekens te bezorgen met 17. 41-37 12-18 en nú pas 18. 38-32. Zwart staat dan voor een lastige keuze: moet hij de hekstelling toelaten of toch maar naar voren vluchten? Dat is namelijk niet zonder risico, zie maar: 18. .. 22-27 19. 32x21 16x27 20. 31x22 18x27 21. 37-31 19-23 22. 31x22 23-28 23. 22-18 13x22
Als zwart het verder goed doet, kan wit de voorpost niet winnen, maar zwart zal lange tijd spitsroeden moeten lopen. En om te winnen, moet je je tegenstander de kans geven om het fout te doen, nietwaar? Een illustratieve variant: 24. 47-41 9-13 25. 41-37 4-9 26. 43-38 8-12 27. 48-43 11-16! (verhindert 34-30) 28. 34-29 14-20 29. 40-34 3-8 30. 44-40 20-24 31. 29x20 25x14 32. 34-29 13-18! 33. 40-34 9-13 34. 35-30 16-21 35. 26x17 22x11 36. 33x22 18x27. Pas nu de voorpost verplaatst is, loopt hij geen gevaar meer om opgepeuzeld te worden, maar wit heeft nog steeds wat voordeel. Misschien doet de zwartspeler het minder goed en verliest hij de voorpost, maar zelfs als het ongeveer loopt zoals in deze variant, zou dat hem wel eens veel tijd kunnen kosten.
In de partij wist John met z'n hekstelling niets te bereiken. Nadat hij was verbroken liep hij tot overmaat van ramp ook nog in een simpel zetje. Ai, dit gaat de verkeerde kant op! 0-4.
De ommekeer begon bij Johan Wiering. Hij trof een passieve tegenstander en daar wist hij wel raad mee. Eerst bouwde hij een sterk centrum op en toen zijn tegenstander in een slechte stand ook nog eens in een zetje liep, waren de punten binnen. 2-4.
Johan Capelle was kort na de opening in het voordeel gekomen. Gedurende lange tijd kon hij de linkervleugel van zijn tegenstander in een opsluiting nemen. Aangezien zijn tegenstander dat toch niet kon verhinderen, had Johan alle tijd om eerst zijn centrum te versterken. Prima plan, maar net iets te lang gewacht. Het beste moment om de opsluiting in te nemen was op de 34e zet, zie diagram.
J. Capelle – J. Knipper, stand na 33. .. 2-7
Hier levert 30-24! groot, mogelijk winnend voordeel op. In de partij ging het anders: 34. 38-32 27x38 35. 43x32 13-18 36. 40-34 4-10 37. 28-23
Zwart kan zich nu met 14-19 bevrijden met gelijk spel. In plaats daarvan koos hij voor een grote afruil via 37. .. 20-24? 38. 29x9 18x40 39. 45x34 10-14 40. 9x20 15x35 41. 49-44 5-10 42. 34-29 10-14, zie het volgende diagram.
J. Capelle – J. Knipper, stand na 42. .. 10-14
Partijverloop: 43. 32-28? 8-13 44. 29-24 12-17! en omdat er in verband met plakkers niets meer te halen viel, werd de vrede getekend. 5-1.
In de diagramstand is 43. 29-24! veel beter. Om de doorbraak van schijf 24 te verhinderen, heeft zwart keuze uit twee zetten. Op 12-18? wint wit door 24-20! 8-13 20x9 13x4 32-28! en alle witte schijven staan precies goed: 7-12 36-31 12-17 31-27 enzovoorts. Dit gegeven speelt in meerdere varianten een belangrijke rol.
Gedwongen is dus 43. .. 8-13 44. 36-31! Dit haalt de plakker op 31 er uit terwijl zwart na 7-11 24-20! verliest omdat de plakker op 40 eveneens faalt.
Opnieuw blijft er maar één zet over: 44. .. 12-17! 45. 31-27. Na 11-17 wint 27-21 simpel, na 13-18 volgt eveneens 27-21! omdat de plakker 35-40 een kansloos eindspel oplevert en ook 7-12 32-28 18-22 28-23 12-18 23x12 17x8 24-20 26x17 20x9 is goed voor winst.
Alweer heeft zwart maar één zet, en dat gaat nog even zo door: 45. .. 7-12 46. 32-28 12-18 47. 24-20 14-19 48. 37-32! Veel beter dan meteen doorlopen.
Vanaf dit punt zie ik teveel mogelijkheden om met 100% zekerheid te beweren dat het analytisch gewonnen is, maar ik vermoed van wel. Twee belangrijke varianten zijn respectievelijk 19-24 20x29 13-19 29-24 19x30 25x34 17-21 27x16 26-31 16-11 31-36 11-7 36-41 34-30! 35x24 7-1 18-22 28x17 met overmacht, dan wel meteen 17-21 27x16 26-31 16-11 31-36 11-7 36-41 7-1 en hier heb ik ook geen redding meer gevonden.
Het volgende punt kwam van Radjinder. Na de opening had hij een wat gemakkelijker stand, maar veel stelde het niet voor. Later probeerde hij er een aanval op de vijandelijke korte vleugel uit te persen, maar ook daarmee werd het evenwicht nooit verbroken. 6-4 voor Hijken II.
Frank wilde vandaag winnen en nam daarvoor grote risico's. Bij zijn pogingen om zijn tegenstander te verwarren ging hij langs afgronden, maar net toen de partij toch nog op remise leek af te stevenen, liep zijn tegenstander in een zetje. 6-6.
Ik speelde tegen Jan Aeilkema, een oude bekende. Hij speelde de opening passief en liet al snel het centrum aan mij over. Dat betekende licht voordeel gedurende een lange opbouwfase. Aangezien hij (met wit) een werkeloze schijf naar 16 had gespeeld, koos ik voor een aanval op zijn andere vleugel. Het kwam weliswaar niet tot een doorbraak, maar omdat ik beide vleugels onder controle had, kwamen uiteindelijk de paar schijven die hij nog niet naar de rand had gespeeld nergens meer. 6-8.
Marco had het zwaar tegen Buurke. Door iets actiever op te treden (bijvoorbeeld 34. .. 24-29! of ook het verrassende 36. 15-20!) had hij zijn problemen nog vrij gemakkelijk kunnen oplossen. Na het foutieve 36. 24-29? werd de stand kritiek en hij moest al snel een schijf inleveren. Dankzij enige medewerking van zijn tegenstander liep het zowaar nog remise. 7-9.
Invaller Gerrit kweet zich uitstekend van zijn taak. Zijn tegenstander had veel gaten achter de voorste linies waardoor er nergens een formatie te bekennen viel. Gerrit kon lange tijd kiezen tussen het innemen van een hekstelling of een KVO. Uiteindelijk werd het dat laatste. Vlak voor het einde bood hij zijn tegenstander nog wel een ontsnappingsroute, maar die zag het niet. 7-11.
Peter had in het middenspel hij een veelbelovende aanval opgebouwd, die helaas niet doorsloeg. Hij probeerde het nog lang, maar tevergeefs. 8-12 voor 020.