De roest is nog niet bij iedereen weg, maar het was al duidelijk beter dan de vorige keer.

Aan bord 1 speelde Marco de Koning niet heel actief. Gelukkig pakte zijn tegenstander het rustig aan en meer dan een beetje voordeel leverde dat niet op: 1-1.

Roep Bhawanibhiek verdient niet de prijs voor de beste partij, maar zonder twijfel wél voor de strijdlustigste speler. Zoals Kromhout in Toernooibase aangaf, had hij op het eind net zo makkelijk kunnen verliezen. Citaat Rob: "Ik zag dat het plotseling uit was en dacht dat Roep had verloren, want ik dacht dat hij positioneel te ver was gegaan. Met een miraculeuze ontknoping, en wat medewerking, redde hij zich nog en won zelfs." Om het allemaal van tevoren te berekenen is voor een mens nauwelijks te doen, maar eigenlijk hoefde dat ook helemaal niet. "Op de 37e zet had wit immers alleen maar moeten zien dat de slagkeuze 28x37 kansloos is en op hoop van zegen 38x27 te slaan. Nadat Roep dan één van de combinaties had genomen, zou het niet meer zo moeilijk geweest zijn om de passende tegenactie te vinden."

Over zijn eigen partij, die van Rob dus, was hij best tevreden. "Mijn tegenstander was duidelijk tevreden met een punt. Het was lange tijd klassiek en er waren wel wat onderhuidse spanningen, maar meer ook niet. Zo rond de 30e zet had ik een klein beetje voordeel. Mijn tegenstander maakte zich zorgen over zijn tempovoorsprong en daarom besloot hij het klassiek te verbreken, ten koste van een licht nadelige stand. Analyse met de computer leert dat hij lange tijd geen enkele duidelijk slechte zet deed, maar ik wist de druk steeds verder op te voeren. Met een paar krachtzetten (49.33-29! en vooral 50.29-23!!) die hij niet tijdig aan had zien komen bracht ik hem uiteindelijk in zoveel problemen dat hij het niet meer wist te redden. Hij zag te laat aankomen dat 50. .. 24-29 verhinderd was door 28-22! Ik verwachtte dan ook het offer 50. .. 26-31, maar omdat hij dacht dat na 51. 37x26 24-29 nog steeds verhinderd zou zijn, speelde hij dat niet. Hij had even gemist dat 52. 28-22?? dan faalt op 17x37. Dat kan gebeuren als iemand maar lang genoeg onder druk staat en dan ook nog eens verrast wordt doordat er enkele kleine combinaties een rol spelen.

Tijdens de partij wist ik niet of het offer 50. .. 26-31 voldoende zou zijn voor een punt. Ik zag de variant 37x26 24-29 23-18 12x23 28x19 29x40 19-13 40-45 13-9 35-40 32-28 40-44 50x44. Op 45-50(?) wint dan 27-22! Er zit echter nog net een ontsnapping in door doodleuk nog twee schijven te offeren: 17-22 28x17 16-21 17x11 45-50 39-34 50x6 is remise, want schijf 34 is niet te verdedigen. Na het gedwongen 49. .. 19-24 50. 29-23 zou 17-21 eenvoudig verliezen door 23-18."

Radjinder Jharap speelde een boeiende partij met wisselende kansen. Rob: "Zijn 12e zet is waarschijnlijk niet de meest sterke. 12. .. 21-27 13. 31x22 17x28 lijkt beter. Daarop ruilt wit vermoedelijk de voorpost maar het beste snel af waarna hij met een passieve schijf op 26 en een slecht ontwikkelde rechtervleugel blijft zitten. Als wit de voorpost niet snel afruilt, speelt zwart 1-6 waardoor de witte stand effectief wordt gespleten. Gelukkig speelt wit het in het vervolg nogal onhandig. Hij plaatst nogal vroeg een voorpost op 23 die meteen onder vuur komt te liggen. Als toeschouwer vroeg ik me af of Radjinder de schijf niet nog wat meer lastig had kunnen vallen door 32. .. 4-9 33. 32x23 9-13, maar ik vermoed dat wit zich nog wel kan redden."

Johan Wiering kreeg in het middelspel het centrum stevig in handen. Of het ergens beter had gekund, is niet zeker, maar zoals het liep bereikte hij er geen winst mee. Johan geeft op Toernooibase zelf aan dat hij het op de 37e zet beter had kunnen doen. Dat het allemaal niet optimaal was is natuurlijk volkomen logisch vanwege de persoonlijke omstandigheden die Johan de afgelopen tijd heeft meegemaakt.

De partij van Peter van Heun, zegt Rob: "ziet er vanaf het onnodig passieve 23. 37x26? overtuigend uit. Altijd prettig als de tegenstander een beetje meewerkt." Ik (Pjotr) kan er na analyses aan toevoegen dat het evenwicht lang niet volledig wordt verbroken. Tot zet 47, dan moet de voorste schijf niet naar 33 maar naar 34. Dan is het snel uit. Later wordt het eindspel errug leuk maar blijft lang binnen de remisemarge. Dan moet wit op zet 61. 16-11 doen. Na 61. 41-47 is dan het verrassende dubbeloffer 25-20 en 43-38 vlot remise. Tja, dat moet dan gevonden worden en dat werd het niet en alle andere varianten klopten allemaal precies net voor winst!

Johan Capelle kreeg een prima stand op het bord. Bij de analyse achteraf was de conclusie dat hij had kunnen winnen, maar hij koos niet het goede plan en moest uiteindelijk in remise berusten.

Hans van den Heuvel kreeg wel wat voordeel, maar liet het een beetje verwateren. Er zitten nog wat roestige plekjes op de voorzitter.

Kenny Kroon was er nog niet helemaal bij. Nog niet iedereen is volledig ontroest uit de pandemie gekomen.  Kenny liet de enige nul aantekenen voor 020.

Frank Pasman gaf na afloop aan dat zijn 33. .. 03-09 een sterke zet was. Zijn tegenstander mag dan een dam nemen, maar die verliest. Dat was een mooi staaltje rekenwerk en het was inderdaad een heel interessante stand, maar of 3-9 de beste zet in die stand is... Rob zocht het verder thuis uit: "Het antwoord 34. 26-21! lijkt goed voor wit. De crux is dat 18-22 dan niet mag. 34. .. 18-22 35. 27x29 25x22 36. 21-17!! 22-27 37. 32x21 en wit haalt dam via 42-37, 38-32 en 39-33. De alternatieven zijn ook al niet heel hoopvol. Afruilen van de indringer met 11-17 21x12 18x7 biedt weinig hoop na 39-33! Bij gewoon uitschuiven lijkt zwart vast te lopen: 9-14 48-43 24-29 28-22 (zonder angst voor de damzet met 23-28 22x24 enzovoorts) 20-24 (afruilen met 11 was te laat wegens 21x12 18x7 27-21! en 32-28 met dam op 1) 21-17. Tenslotte is er nog de spelgang 9-14 48-43 24-30 35x24 20x29 en nu het verrassende 39-33!"

Of de analyses van Rob volledig rotsvast, solid, degelijk en foutloos zijn... Hij heeft zich er in ieder geval in verdiept. Dank daarvoor.